Spraak en vloeiendheid

Spraak:
Bij spraakproblemen kan men de klanken en woorden niet goed vormen in de mond. Het is ook mogelijk dat men te snel of binnensmonds spreekt. Hierdoor is men minder goed verstaanbaar voor anderen.
Spraakproblemen kunnen het gevolg zijn van stoornissen in de spieren van het mondgebied of de aansturing ervan. Ze kunnen ook het gevolg zijn van een foutieve gewoonte of gehoorsproblemen.
Door middel van luisteroefeningen en training van lip en tongspieren worden nieuwe spreekpatronen ingeoefend.

Stotteren: 
Bij stotteren verloopt het spreken niet vloeiend: klanken of woorddelen worden herhaald, verlengd of men blokkeert. Stotteren kan gepaard gaan met spreekangst of vermijdingsgedrag.
Stotteren begint meestal tussen het tweede en zevende levensjaar. Het is van belang om tijdig logopedisch te begeleiden en niet af te wachten, totdat de stoornis al geruime tijd aanwezig is.

1 2 3 4 5